Uyt d'oude modem (28)
'Ik hoop dat hij nog te eten is!', Verloedering van de stationsrestauratie

(stukjes uit 1998-2003)



‘Klinnggg! piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep… kchchchchcttttt …
kchchchchcttttt  … kchchchchcttttt … … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg …
tüdelüdelüüü .. kcht-kcht-kcht’. Zo ging het ongeveer, toch? 

De oude modem waarmee deze website t/m 2003 werd ge-upload

Niet dat ik me wil beklagen over geringe teleurstellingen die in het niet zinken bij het leed van sommige andere mensen. Maar het is een feit dat ik langzaam zonder onderwerpen kom te zitten voor mijn Thuispagina.

In de steeds beangstigender voortwoekerende Tweede Coronagolf durf ik geen openbaar vervoermiddel, museum of theaterzaal meer te betreden. En het fietsseizoen loopt wel zo’n beetje op z’n end; het regent nu al een dag of 14 vrijwel onophoudelijk.

Ik zie geen andere oplossing dan mijn oude modem weer eens uit de mottenballen te halen, of liever gezegd: de rubriek ‘Uyt d’oude modem’.

Van 1996-2003 uploadde ik mijn website per modem. De meeste bezoekers arriveerden ook via dat geldverslindende, krijsende kastje dat hun computer met het wereldwijde web verbond. De meter van de telefoon tikte maar door tijdens een Internetsessie.

Medio 2003 begon ik aan een sabbatjaar van 1½ jaar omdat ik naast werk en studie te weinig tijd over had voor web-activiteiten. Die pakte ik begin 2005 opnieuw op.

De digitale snelweg was in 1½ jaar tijd echt een tienbaanssnelweg geworden. Ik had, net als de meeste mensen,  mijn modem ingeruild voor kabelinternet. Niet lang daarna riep ik de rubriek ‘Uyt d’oude modem’ in het leven; opgewarmde oude stukjes uit de oertijd van mijn site.

In die goeie ouwe oertijd rond de eeuwwisseling ging er bijna geen week voorbij of ik kon een slechte horeca-ervaring opdissen in mijn kolommen (hork-reca, mis-spelde ik soms wel opzettelijk). Het ging zo eind jaren 90, begin jaren 00, veel te goed met iedereen. De bomen groeiden tot in de hemel.

In de horeca heerste desinteresse. De klant was geen koning meer, maar hooguit een nog net getolereerde plaag. Waarom nog je best doen? De gasten kwamen hun overvloedige spaartegoeden toch wel stukslaan in jouw toko.

Het gevolg van de crisissen daarna is dat je ze tegenwoordig desgevraagd bijna de kont kussen als je je nog vertoont in hun etablissementen. Wat ik onder Corona ook bijna niet meer doe.

Vooral de stationsrestauraties zaten rond 2000 in een ernstige neergang. Die ze feitelijk niet overleefd hebben. Vrijwel allemaal vervangen door kiosken voor de snelle drank en hap ‘to go’.

Waar heb je nog zo’n ouderwetse stationsrestauratie, waar je niet alleen snel een kopje koffie kunt drinken voordat je trein vertrekt, maar ook een hele avond copieus kunt dineren en naar de treinen kijken? In Eindhoven is er sinds kort weer een, en in Middelburg is er een die alle decennia overleefd heeft – en hopelijk ook corona; ik was er in februari voor het laatst.

Een paar hilarische slechte ervaringen in stationsrestauraties uit de beginjaren van deze site. De meest beruchte was wel die bij de stationshal van Utrecht Centraal. Ik volgde een avondstudie aan de Universiteit Utrecht. Vóór college even snel een betaalbare hap naar binnen slaan, en dan maar niet te veel letten op de kwaliteit.

Frans Mensonides
11 oktober 2020


Restaurant Stoom in het stationsgebouw van Middelburg
Archief De digitale reiziger (2018)

 Augias-stal (Utrecht)

Een van de merkwaardigste eetgelegenheden in dit land is het zelfbedieningsrestaurant De Restauratie in de hal van het Centraal station van Utrecht. Dit ‘restaurant’ (om de onderneming maar even met die neutrale term aan te duiden; nu ik het woord restaurant neerschrijf, schieten me een paar minder vleiende substantieven te binnen, waaronder ‘vreetschuur’); dit ‘restaurant’ dus, tart alle wetten op het gebied van marketing en mond-tot-mondreclame. Hoewel directie en personeel zich dagelijks voor 100% inzetten om hun klanten de eetlust te bederven, zit het er altijd, 16 uur per dag en 7 dagen per week, bomvol eters.

Hoe is dit te verklaren? Ongetwijfeld bestaat de clientèle uit doorgewinterde OV-reizigers, die geleerd hebben, zich door niets of niemand weg te laten pesten. Zonder zo’n ijzervretersmentaliteit ben je al snel een ex-OV-reiziger. Als ik mijn eigen reisgedrag aan een psychologische beschouwing onderwerp, kan ik mijn veelvuldige OV-gebruik alleen maar verklaren door de wens, het dienstdoend personeel, louter door mijn aanwezigheid, terug te treiteren. Om dezelfde reden geniet ik vrijwel wekelijks mijn diner in de Utrechtse stationsrestauratie.

Wat mankeert er zoal aan de restauratie die De Restauratie heet? Eigenlijk teveel om op te sommen binnen het beperkte bestek van deze column. Laat ik toch een poging wagen.

In de eerste plaats kan ik niet heen om het feit, dat het er gewoon smerig is. Naast ‘vreetschuur’ dringt ook de term ‘Augias-stal’ zich aan me op. Alles staat schots en scheef door elkaar. Op de toonbanken gemorste koffie en frisdrank wordt niet opgeruimd en blijft dagenlang liggen. Over messen, vorken en lepels (voor zover voorradig; meestal zijn ze op) ligt een duidelijk zichtbare sluier van viezigheid. Zijn ze echt het hete sop ingeweest, of heeft de afwasser er alleen maar eventjes op staan kwatten? Je kunt er maar beter niet bij stilstaan.

Dan het personeel in De Restauratie”. Het personeel is meestal onbeschoft, maar soms zo walgelijk vriendelijk dat je het idee krijgt, in de maling te worden genomen. Achter de toonbank staat men, over de hoofden van het publiek heen, recente liefdesavonturen te bespreken, of arbeidsconflicten uit te vechten. Ik werd nog niet zolang geleden bediend door een half-huilend jong obertje dat zojuist door zijn collegae gepest was (Een treurig lot. Niet minder treurig is de term, waarmee zo’n getergde in de vakliteratuur wordt aangeduid: hij is een gemobbte; van Engels: to mobb.).

Een extra attractie voor de dierenliefhebber: in het restaurant krioelt het altijd van de muizen. Ratten heb ik er nooit gezien, maar dat is nog een kwestie van tijd. De grijswitte knaagdieren hebben hun aanvankelijke schroom allang overwonnen. Ze zitten elkaar nu openlijk achterna rond de stoelpoten en rond de benen van de bezoekers. Iedereen ziet die muizen, maar ik heb nog geen klant gillend zien wegrennen. Doorgewinterde OV-reizigers; ik zei het al.

‘Iedereen ziet die muizen’, schreef ik, maar ik had daaraan moeten toevoegen: ‘behalve het restaurantpersoneel’. Die kijken er geroutineerd omheen. Het personeel ziet wel meer niet: de horden bedelaars, die van tafeltje naar tafeltje slenteren met hun smoesjesverhalen; het dronken uitvaagsel dat zich metterwoon gevestigd heeft in De Restauratie; de naakte zwervers die op de zomerdag het uitzicht vormen van restaurantbezoekers die aan het raam gezeten zijn; de vergaderende pakmannen en mantelpakvrouwen, die tussen 19.00 en 22.00 uur complete aandeelhoudersvergaderingen afwerken in De restauratie, en gedurende die tijd niet meer consumeren dan één gevulde koek per persoon. Een rechtgeaard restauranthouder zou al deze groeperingen er toch zonder pardon uit moeten bonjouren.

Over het eten kunnen we kort zijn: je kunt je ermee voeden, maar Bourgondiërs met een verfijnd-gastronomische smaak kunnen beter een echt restaurant binnenlopen.

Een apart woord moet ik nog wijden aan de muzak. Deze bestaat uit één CD’tje met gouwe ouwen uit de jaren zeventig. Het totaal versleten schijfje blijft steevast hangen op het nummer ‘A far l’amore’, van zo’n geblondeerde Italiaanse lellebel, die ik nog vaag voor me zie.

‘A far l’amore’ betekent, voor zover mijn kennis van het Italiaans strekt, ‘het doen’; wel het laatste waar je aan wilt denken als je zit te eten in De restauratie. Het refrein van het nummer luidt: ‘Liebe, Liebe, Liebelei’, wat Duits is in plaats van Italiaans, en waar je onder deze omstandigheden ook niet aan moet denken. Afgelopen donderdag wilde het toeval, dat de CD juist bleef hangen op zo’n Liebelei. Drie kwartier lang werden de eters getrakteerd op Liebelei, en niemand van het personeel die op het idee kwam, die CD even een zetje te geven. Die avond kon ik me slechts met moeite concentreren op het college Symbolisme in de Nederlandse poëzie. Dat onpoëtische liedje spookte me nog altijd door de kop.

Is er nou niets aardigs te vertellen over De Restauratie? Dat valt heel erg mee. Je hebt hem namelijk ook in Leiden Centraal en Amsterdam CS. Aan die filialen mankeert niets. Het eten is er buitengewoon smakelijk. Geen muzak. Muizen? Nooit één gezien. Vriendelijk en behulpzaam personeel; geen koekkruimeltje blijft langer dan 5 seconden op de vloer liggen. Die ene dronken kerel, die elke avond op zijn vaste stekkie zijn biertjes zit te hijsen, behoort te zeer tot het meubilair om je te ergeren aan zijn aanwezigheid.

Het is duidelijk: de Utrechtse De Restauratie is de rotte appel in de mand van een overigens gezonde voedselketen. Daarom kom ik er zo graag.

november 1999

 

Er schiet me nog een anekdote over deze toko te binnen. Ik zat er zelf ook een keer te vergaderen. Het ging, zoals gewoonlijk, over hoe het nu verder moest met het openbaar vervoer. De voorzitter zat midden in een gloedvol betoog, maar brak dit abrupt af en wierp met grote schrikogen een verwilderde blik de restauratie in. ‘Ik.. ik dacht echt even dat ik een MUIS zag!’, stamelde hij.
‘Welnee, dat bestaat niet’, antwoordde ik. Je hebt toch geen delirium, hoop ik?’

 

Roosendaal had ooit een stationsrestauratie waar je je voor twee tientjes volkomen klem kon vr... voeden
archief De digitale reiziger (2017)

 

Witbrood of bruinbrood, dat is óók een keuze! - Hilversum

In de stationsrestauratie van Hilversum is de lunchkaart teruggebracht tot drie items: broodjes ham, broodjes kaas en broodjes ham-kaas. Dit alles geserveerd zonder mes, zonder vork en zonder wortelfliebertjes, c.q. garnituur. Het is nog maar een paar jaar geleden dat ik hier met mijn moeder vorstelijk gedineerd heb, met uitzicht op die handbediende spoorbomen die altijd dicht zijn. Nu ziet de keuken eruit of hij al maanden niet gebruikt is. Als ik me bij het enige personeelslid beklaag over de geringe keuze, zegt hij lachend: "er is witbrood en bruinbrood, dat is óók een keuze!"

Ik heb hem door. Hij heeft mij herkend als De digitale reiziger, en probeert zich nu met een snaakse opmerking te kwalificeren voor dit verhaal. Zwijgend vermaal ik mijn witbroodje kaas. Moet ik die man nu echt een podium bieden??

september 2000

 

Ik hoop dat hij nog te eten is! – Hoorn

In de stationsrestauratie van Hoorn, echt de allerlaatste Het Station, denk ik, bestel ik een broodje kroket. Het zal zó gebracht worden, door een autochtone Westfriese, die vanachter het buffet telkens gebruikers van het toilet toeroept dat zij goed tegen de deur moeten “dieuwen”. Dieuwen? Een grote uitzondering op de regel dat in deze streek slechts Amsterdams gesproken wordt. Maar misschien heeft ze een spraakgebrek, en kan ze er niets aan doen.

Na gedurende een ruim kwartier in gedachten verzonken te zijn geweest, denk ik ineens aan mijn consumptie, die nog niet gebracht is. Ik ga hem dan maar halen aan het buffet, en neem daar een broodje in ontvangst met daartussen een cilindrisch voorwerp dat weliswaar nog niet de kleur van eboniet heeft aangenomen, maar toch alle bruinschakeringen die de gezonde kroket kenmerken, ruimschoots gepasseerd is. ´Ik hoop dat hij nog te eten is´, zegt het barmeisje vriendelijk.

Dat hoop ik ook, maar ik zal er nooit achter komen, want mijn mes stuit al af op de knoertharde korst. Ik terug naar het buffet. ´Je kunt er wel een ruit mee inkeilen´, zeg ik. De serveerster biedt me aan een nieuwe te bakken, maar ik wijs op het spoedige vertrek van mijn trein naar Enkhuizen.
-´Sorry, hoor!´
-´We zullen het maar op de grote drukte gooien´, sneer ik (er is namelijk behalve mij niemand in de zaak). Ik verlaat ijlings het etablissement voordat ik echt grof word; het moment is niet ver meer weg.

juni 2003

 

In België konden ze er ook wat van!:

Alles is op – Mechelen

Ik loop de stationsrestauratie in, die een geplunderde indruk maakt; de schappen zijn zo goed als leeg. Misschien heeft hier vanmiddag een complete padvindersjamboree plaatsgevonden, of heeft half Mechelen zich hier gespijzigd en gelaafd.

Een jonge man een vrouw staan achter de toonbank, uitgeput tegen een muur geleund; beide oververmoeid na die lange werkdag, zij bovendien met een gebit waarop iedere tandarts gaarne een saneringsofferte zou uitbrengen. Mijn binnenkomst en nadertreden hebben ze onbewogen geregistreerd; met een vermoeide, wat verveelde blik.

-´Een broodje kaas, alstublieft´.
-´Neen, menier, dat ‘ebben we niet. ‘Et spijt me´ [de mond met het gebit heeft node het woord genomen]
-´Iets anders dan?´
[Stilte]
-´Wat hebben jullie wél?´
-´Niets, menier. Alles is op´.

In de stationshal trek ik een kleffe, muffe Brusselse wafel uit een automaat. Genoeg, voor vandaag. Ik pak de trein terug naar het vaderland.

mei 2003

 

De restauratie van Rotterdam CS bood uitzicht op de stationshal, via de ramen naast de halaanwijzer. Op deze foto uit april 2001 zijn de klapbordjes leeg. Er was in dat helse spoorwegjaar een staking wegens ‘rondjes rond de kerk’. Weet je nog wel, oudje?

 

De kleine kaart - Rotterdam

Tot mijn schrik zie ik dat het al tegen 18.00 uur loopt. Ik moet nog eten, en ik wil wel op tijd komen voor de verjaardagsvisite die in mijn agenda staat.

In de stationsrestauratie van Rotterdam wil ik eerst een flink feestmaal aanrichten ter ere van mezelf. Gretig laat ik mijn vingers glijden over de copieuze maaltijden op de menulijst: de biefstukken; de schnitzels. Maar de serveerster gooit roet in het eten, zeggende dat de kok ziek is; er kan vandaag alleen gekozen worden uit de kleine kaart.

Die kaart is helemaal niet klein. Wel staan er alleen maar hele kleine vogelhapjes op. Ik kies op goed geluk een gerecht. De vraag of de kok wellicht teveel van zijn eigen kookkunst geproefd heeft, hou ik nog net binnen, en ik verbaas me eens te meer over de horeca in dit land. Heb je echt een gediplomeerd chefkok nodig om een paar van die plastic fabrieksmaaltijden in de magnetron te flikkeren?

Even later zit ik achter een dieet met veel te weinig calorieën. Op naar de taart!

augustus 2000


Rekenproblemen - Lelystad

In de stationsrestauratie bestel ik een kop koffie en een appelkoek. De verkoopster is nieuw en wordt ingewerkt door een meer ervaren kracht. Op aanwijzing van haar mentrix weet het nieuwe meisje het totaalbedrag van f 4,25 in het venstertje van de kassa te krijgen. Ik betaal met een munt van vijf gulden.

Met trage gebaren graait het meisje in de bak met kwartjes. Haar naar binnen gekeerde blik verraadt complexe rekenprocessen die plaatsgrijpen onder haar schedeldak. ´Drie kwartjes terug´, zegt de oudere medewerkster met bewonderenswaardig geduld. ´Viervijftig, viervijfenzeventig, vijf gulden, moet je zeggen tegen die meneer´.

Het meisje doet het, met een blik van dit-leer-ik-in-geen-honderd-jaar. Ik bekijk haar met medelijden. Ook mijn IQ zakt in moeilijke tijden altijd met een punt of veertig, waarna het overigens nog hoog genoeg is voor elementair hoofdrekenen.

maart 1998

Goeiedag, slechts f 4,25 voor koffie met koek?? Voor dat bedrag staat nu een euroteken!


Lekker vloeg! - Haarlem

Op station Haarlem beklim ik de trap naar het perron, en zie dat ook in Haarlem de stationsrestauratie vervangen is door De Brasserie. Dat werd wel tijd, want bij mijn laatste bezoek aan de Haarlemse restauratie verkeerde deze in diep, diep verval.

De enige ober, geboren ver ten oosten van Glanerbrug, stond ostentatief te niksen. Al bijna twintig minuten lang had hij me straal genegeerd, toen ik toch maar besloot, hem met enige stemverheffing te ontbieden. ´Iek drroek!´, snauwde de man, met een opmerkelijk aanpassingsvermogen aan de in ons land heersende omgangsvormen, ´Iek maarrr twee paarrr hande´.

De bestelde schnitzel werd anderhalve minuut later voor me neergekwakt. ´Lekkerrr vloeg, mienierrr´, zei de ober triomfantelijk, hoewel dit vooral de verdienste was van de kok, die binnen die tijd onmogelijk erg veel zorg aan mijn maaltijd besteed kon hebben. Vervolgens gaf de ober mij veel te veel wisselgeld retour, dat ik zonder scrupules in mijn zak liet verdwijnen.

Goed, deze zaak is dus van eigenaar veranderd, waarmee voor mij, als horeca-masochist, de lol er meteen af is.

juni in het jaar 00

Die fraaie restauratie is nu een feestzaal, althans dat was hij de laatste keer dat ik op station Haarlem was.

 

Faux pas – Den Haag

Deze miskleun van mezelf mag ook niet verzwegen worden, nu we het over stationsrestauratie-ervaringen hebben.

In de restauratie van Den Haag CS, die sinds het begin van dit jaar Café-T heet, stuit ik op twee dames, moeder en dochter zo op het oog, waarvan de eerstgenoemde een overleden vos rond de nek draagt. Beschaafd discussiërend staan zij gebogen over het mandje met theezakjes, hun kolossale batterijen naar achteren gestoken, zodat ze de weg versperren voor een heel rijtje ongeduldige forenzen. Met de ernst of het om de keuze van een levenspartner gaat, of om die van een 30-jarige wurghypotheek, proberen zij het zakje te kiezen dat exact past bij hun stemming, gezondheidstoestand, het seizoen en het tijdstip van de dag.

Feitelijk zou ik bewondering moeten hebben voor mensen die te midden van al het gewemel gewoon nog de tijd nemen voor wat werkelijk belangrijk is: hun theeceremonie. Maar ik hoor mezelf met snijdend stemgeluid sneren: ´Néém er nou maar een, dames; ze zijn allemaal lekker, hoor!´ De jongste kijkt me geschoffeerd en wat angstig aan, verbaasd over wat het plebs zich tegenwoordig allemaal aanmatigt. Zonder iets te zeggen maken ze me ruimbaan, zodat ik mijn koffie kan afrekenen.

Ik voel me terechtgewezen, en neem bedremmeld plaats tussen enkele schamele habitués, die ik wel kan uittekenen. Volgens mij zitten ze hier al een kleine eeuwigheid te plakken, op één en hetzelfde kopje koffie, in 1977 aangeschaft voor f 1,15. Enkele malen is de zaak verbouwd; eigenaars gingen en kwamen, maar deze mensen blijven altijd terugkeren, als luizen op een zeer hoofd.

De deftige dames staan nog steeds waar ze stonden, nauwelijks bekomen van de steek die ik ze heb toegebracht, en nog immer delibererend over de vraag of het de Earl Grey moet worden, of toch maar de groene thee. Alleen puissant rijke haves en totale have-nots kunnen zich een zo laag levenstempo permitteren; de rest, die daar ergens tussen in zit, moet voort, voort, voort in deze warrelende wereld.

januari 2003

 

Zwijnenstal revisited

Vanavond maken ze het wel erg bont in de Utrechtse stationsrestauratie, met 200 (vr)eters en hooguit 5 personeelsleden. ‘Kan ik misschien bestellen?’, vraagt een man bij de counter Kleine warme gerechten, waar ik de menulijst in de loop der maanden allengs heb zien krimpen van tien naar drie onderdelen. ‘Ja, ja, ja, kalm aan maar!’, grauwt de bediende achter de toonbank getergd.

De broodbalie is onbemand; het brood is op. De koffiehoek is al maanden gesloten, maar uit de automaat valt nog wel iets te tappen dat vaag lijkt op het goudbruine bocht uit Brazilië. Van de drie soepketels is er vanavond slechts één gevuld (maar wie neemt er nou broccolisoep?). In de tweede staat een kwalijk riekend bodempje van God weet wat; nummer drie bevat slechts een dieprood aankoeksel van - vermoedelijk - tomatensoep.

Mensonterend zijn altijd de taferelen bij ’Stel zelf uw salade samen’, waar weldoorvoede Nederlanders trachten, in ruil voor hun f 7,50 minstens twee kilogram konijnenvoer te laden op een bordje waarvan het oppervlak de vierkante decimeter niet te boven gaat. Vanavond doen dergelijke taferelen zich niet voor: alle ingrediënten voor de salade zijn op, met uitzondering van de groene uien.

Ik keer terug naar de broodhoek, waar een deftig geklede man een bammetje staat te smeren. Is hij de eigenaar van deze zwijnenstal, of een hongerige reiziger die het heft zelf maar in handen heeft genomen?

Het is nu te laat om nog naar een fatsoenlijk restaurant te gaan. Hoewel het vomeren me nader staat dan het lachen, bestel ik toch maar een hamburger met brood en frietjes; een van de twee menu's die de boze man van de kleine warme gerechten me nog kan leveren. ‘Bedoelt u dat ironisch?’, vraag ik even later aan de caissière, die me op warme toon ‘smakelijk eten’ heeft toegewenst.

Het is druk, heel erg druk, wat de rommelige gaarkeuken-sfeer van dit ‘restaurant’ nog versterkt. Een soort ouderwetse studenten-mensa, al is het eten daar goedkoper. Eén tafeltje is nog vrij. Ik stapel de afwas van een tiental eerdere eters op, en plaats deze op een stoel, zodat enige ruimte ontstaat voor mijn dienblad. Even later wil een bejaard echtpaar aanschuiven; nu zet ik het dienblad maar op de grond. Beiden hebben gekozen voor een plate met een zeer weldoorbakken lap vlees, een handjevol krielaardappeltjes en een tiental doperwten.

Om niet meer om me heen te hoeven kijken, pak ik mijn opschrijfboekje dat ik altijd paraat heb voor geniale invallen, en noteer daarin alvast een samenvatting van deze aflevering, die hier eindigt.

september 2000

Waarmee ook deze ´Uyt d´oude modem´ eindigt.




Eerder verschenen in deze reeks:

Deel 0: Gecensureerd: aan het ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee (mis)managersportretten: Zich installeren (2002) en Wereld op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001 
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca: een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus (1999)
Deel 7: Langs Lange Lijnen: Emmen - Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de digitale snelweg (1997)
Deel 9: Bahn en Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)
Deel 10: The Lotus Man en andere ICT-treurnis (1999-2003)
Deel 11: Het aller, allerbeste uit Langs Lange Lijnen (voorjaar 1998)
Deel 12: Treinreizgerstypen (1998-2000)
Deel 13: Vier uit 'twee; verhalen uit REFLEXXIONZZ! (2002)
Deel 14: Lange Lijn langs de Lek (1998; met foto's uit 2013)
Deel 15: Mannen van 45 (2002)
Deel 16: Provinciaal triest: Stadsvervoer 4 provinciehoofdsteden (1999-2000)
Deel 17: Buffel-blues; oostelijke nevenlijnen (2001)
Deel 18: Lange lijnen langs d'oude Haarlemmermeerlijn (2000 - 2001)
Deel 19: Het volgen van sportevenementen / Mekkero (2003)
Deel 20: De informatie-oorlog; een toekomstvisioen (2000)
Deel 21: Eeuwprobleem (1998)
deel 22: 
Bussen in het oosten des lands (1998/2000)
deel ??:
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (2002/2003)
deel 23: Het Bezzte uit REFLEXXIONZZ!! (2000)
deel 24: Foutje? Blanco erover! Stoptrein 's Hertogenbosch - Nijmegen
deel 25: Het meezzt fantazztizzche uit REFLEXXIONZZ!!

deel 26: Eeuwig vrijgezel, ofwel: de onbestaanbare 'nomo' (2003)
deel 27: Vier aparte typetjes uit REFLEXXIONZZ!!  (1999-2003)





© Frans Mensonides, Leiden, 2020