Uyt d'oude modem (24)
Foutje? 'Blanco' erover! Stoptrein 's Hertogenbosch - Nijmegen



‘Klinnggg! piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep-piep… kchchchchcttttt …
kchchchchcttttt  … kchchchchcttttt … … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg … iiiioiiingggg …
tüdelüdelüüü .. kcht-kcht-kcht’. Zo ging het ongeveer, toch? 

De oude modem waarmee deze website t/m 2003 werd ge-upload


Dit is een aflevering in de reeks: ‘Uyt d’oude modem’ met stukjes uit de tijd dat mijn site nog geüpload en bekeken werd via de telefoonkabel, met tussenkomst van een modem. Aan de onderkant van deze pagina een overzicht van de eerder verschenen afleveringen. 

Het aller,- allereerste artikel op mijn homepage werd geüpload in november 1996, wat betekent dat mijn site nu in zijn 20ste jaargang zit. Daarom dit jaar weer een nieuwe reeks oude stukken. Ik put daarbij vooral uit het archief van ‘REFLEXXIONZZ!!’

Van 1998-2003 schreef ik bij vlagen plaatjesloze columns onder die naam, soms eens per twee weken, soms twee keer per week, soms wekelijks en soms helemaal niet. 

Deze hieronder dateert uit de winter van 2003, en het was een aflevering van een langlopende serie, getiteld: ‘Boemelen met NS’. Ik ging op pad van Den Bosch naar Nijmegen, met de stoptrein die onderweg de stations ’s Hertogenbosch Oost aandoet, Rosmalen, Oss West, Oss, Ravenstein, Wijchen, Nijmegen Dukenburg en Nijmegen. Missen we nog iets in dit rijtje? Ja, Nijmegen Goffert, maar die is er pas in december 2014 bijgekomen, en die nam ik een maand later op deze site in gebruik.

Laatst nam ik deze lijn opnieuw, voorafgaande aan mijn ‘time slot’ bij de grote Jeroen Boschtentoonstelling in Den Bosch. Dat ritje maakte ik met geen ander doel dan, 13 jaar na dato, alsnog de foto’s te maken bij dat plaatjesloze stuk van toen.

Hieronder volgt dus dat artikel uit 2003 opnieuw, met weglating van een passage over de politiek van dat jaar. Want politiek, dat is toch maar de waan van de dag.




Ravenstein

Weinig, heel weinig weet ik te vertellen over de stoptreinen van serie 4400, 's Hertogenbosch - Nijmegen. 18 uur per dag pendelen zij heen en weer op het 43 kilometer lange spoortraject tussen de hoofdstad van Noord-Brabant en de grootste stad van Gelderland. Ze houden op dat korte stukje maar liefst zeven keer halt [inmiddels dus: acht keer], op stations die in dit artikel allen genoemd zullen worden, en delen de spoorbaan met de sneltrein Roosendaal - Zwolle, die op dit traject alleen stopt te Oss, halverwege. 

Als ik mag afgaan op mijn ervaringen op dinsdag 4 februari 2003, wordt deze boemeldienst gereden met Plan-T treinen en Plan-V’tjes. In geen enkele trein heb ik die middag meer dan 50 à 75 passagiers gezien. Er rijden wel conducteurs mee op de treinen, maar die blazen alleen het vertreksein, en misschien op het daarvoor geëigende tijdstip de reveille en de taptoe, maar controleren in ieder geval nooit kaartjes - althans op die ene dag.

's Hertogenbosch - Oss


‘1896-1998’, staat vermeld op de gietijzeren palen die de stationsoverkapping schragen. Station 's Hertogenbosch is gebouwd in het geboortejaar van mijn grootmoeder, met het gietijzer dat toen de grote mode was onder architecten. Vóór de verbouwing van 1998 bestond het uit feitelijk maar één serieus perron, waar bijna al het treinverkeer werd afgewikkeld, en dat ongeveer een kilometer lang was. In 1998 kwam er een tweede eilandperron bij, en bleef de mooie 19e-eeuwse overkapping gelukkig intact. 

Officieel vertrekt de stoptrein naar Nijmegen om 11.37, maar de conductrice kan zo lang niet wachten om de gezellige, warme cabine weer op te zoeken, en sluit de deuren ruim een halve minuut eerder al. Ik kan nog net mee, en plof neer tegenover een jonge Brabantse deerne, die middels haar mobiele foon haar vriendje met de auto naar station Oss dirigeert. ‘Over twintig minuten. Je stáát klaar, hè? […] Nou, houdoe, hè!’ 

Na enkele minuten glijdt station 's Hertogenbosch Oost mijn raam binnen. Het perron, waar slechts twee reizigers op de trein staan te wachten, is opgebouwd uit betonplaten. In de verte zie ik industrie en flatgebouwen. Het uitzicht bestaat verder uit een van de honderzoveel precies identieke vestigingen van hotel Bastion. 


Den Bosch gaat naadloos over in Rosmalen. ‘[Dit dorp] wordt gedomineerd door een kolossale kerk met een hectarengroot kerkhof. Verder is de dorpskern volledig verziekt door overdekte winkelcentra in de "copy and paste"-stijl, die we over 25 jaar zo kenmerkend zullen vinden voor het treurige era rond de eeuwwisseling. Rosmalen moet ooit, lang geleden, een gezellig dorp geweest zijn; het is hier en daar nog te zien. Toch nog iets bijzonders: de Rosmalense supermarkt is uitgeroepen tot “versmarkt van het jaar”.’ Dat schreef ik in de herfst van 1999 in een artikel over het stadsvervoer van Den Bosch; daardoor kan ik Rosmalen nu gelukkig links laten liggen. 

Ik mag graag klagen over de eenvormigheid van Nederland, maar dat valt je natuurlijk pas op als je, zoals ik, regelmatig door het land trekt. De meeste mensen, of ze zouden handelsreiziger moeten zijn, doen dat niet. Die zien niet veel meer dan hun woonplaats, en hun werkplaats, de snelweg daartussenin, en drie keer per jaar Schiphol, op weg naar Tenerife of noem eens een skioord. 

Voorbij Rosmalen hebben we uitzicht op het groene Brabantse land, dat vandaag wit is. De trein passeert enkele bospercelen waar de bomen in keurige rijtjes staan; iemand zal ze zo wel gepoot hebben. Zonder stoppen passeren we het dorp Geffen, dat aan de spoorbaan ligt, maar er niet van kan profiteren. 

“Oss-Wâst”, kondigt de meester aan. Het bereiken van dit voorstadstation is voor de vrouw tegenover me het sein om opnieuw het spreekijzer te pakken en haar vriend te herinneren aan gemaakte afspraken. Jawel, de taxi staat voor, op station Oss. Nu hoeft ze tenminste niet met dat rare MTI-busje, dat het onderwerp vormde van de vorige aflevering van REFLEXXIONZZ! 

Ook ik stap uit op station Oss. Nu begint het busavontuur, dat je in de vorige aflevering hebt kunnen lezen, en je hier ingelast kunt achten. Aan het eind daarvan beland ik op station Oss-West, dat ik net al gepasseerd ben.


Oss en NZOS



v/m optrekje van een Osse fabrikant;  tegenwoordig Museum Jan Cunen, dat ik kort geleden bezocht

Oss West kent de luxe van een wachtruimte, maar die is afgesloten, om te voorkomen dat er mensen gaan zitten wachten. Een kwartier lang doorsta ik de gure wind en de sneeuwvlagen. Dan verschijnt de trein. Er ligt slechts een afstand van circa 1800 meter tussen de beide stations van Oss, die door de trein overbrugd wordt in 1 minuut 55, net genoeg voor een toiletbezoek. Alweer stap ik uit in Oss. 

Oss, nu bekend van de bus zonder haltes, heeft zeven jaar lang, 1874-1881, een station gehad zonder treinen. In het laatste jaar werd eindelijk de spoorbaan Tilburg - Nijmegen geopend, na 40 jaar gesteggel over concessies en routes. De exploitant heette NZOS (Nederlandsche Zuid-Ooster Spoorweg Mij), die de boel kort daarop verkocht aan Staatsspoor. 

In de langgerekte restauratie, een van de laatste nog geopende exemplaren van de keten ‘Het Station’, zit ik de sneeuwbui uit. Er passeert een ICE-trein, getrokken door een rangeerloc. Maar dat interesseert me eigenlijk geen biet, dat soort treinspottersdetails. 

Als ik Oss had kunnen bewandelen, dan had ik een binnenstad gezien met opvallend veel kroegen, oude kloosters die je in Brabant kunt verwachten, en tientallen monumenten uit de late 19e eeuw. Dat zijn voornamelijk fabrieksgebouwen en villa’s van veel te rijke industriëlen. In deze stad werden of worden levensmiddelen geproduceerd door Unilever, Zwanenberg (Zwan) en Jurgens, en tapijten door Desso en Bergoss. 

Waar veel uitbuitende industriëlen zijn, zijn ook veel onderdrukte arbeiders, en het mag geen verbazing wekken dat Oss altijd een broeinest is geweest van socialisme en erger. Oss is, samen met enkele andere industriebolwerken als Vlaardingen, een van de belangrijkste hofleveranciers van SP-politici en stemmers; hun huidige leider [anno 2003] Jan Marijnissen werd in 1952 in dit stadje geboren.


Oss - Dukenburg

Wijchen, gefotografeerd in 2000

Daar het niet wil ophouden met sneeuwen, neem ik de volgende stoptrein naar Nijmegen. Vijf minuten na vertrek lopen we Ravenstein binnen, dat bij de herindeling van 2002 door Oss werd opgeslokt. 

Links van me storten winterse buien zich op een eenzame hoeve, nauwelijks beschermd door kale winterbomen, die kromstaan in de ook hier overheersende westenwinden. Even voorbij het station remt de trein al weer af, nogal abrupt, vind ik. Gisteren is deze streek getroffen door een stroomstoring; alle kranten in de kiosken maken er melding van. Maar deze stop wordt veroorzaakt door een tegenligger, die ons nadert op de enkelsporige Maasbrug. 

De rivier valt samen met de provinciegrens. We gaan weer verder, richting Wijchen. ‘Tegenover het station ligt de Molenberg, een ‘donk’, zegt een VVV-bordje, een natuurlijke zandheuvel in het rivierenland. […] Even voorbij de heuvel begint het centrum. Hier staat al sedert de vroege Middeleeuwen een kasteel. De huidige versie ervan dateert van 1600, en is gebouwd op oude fundamenten, “in de stijl (zoals het VVV-bordje zonder al te veel architectuurhistorische precisie vermeldt) ‘zoals wij die kennen uit sprookjes”.[…] Met de Molenberg en het sprookjespaleis zijn de bezienswaardigheden van Wijchen uitputtend opgesomd.”, schreef ik twee winters geleden over Wijchen, waar ik nu niet uitstap. Ook toen lag er sneeuw. 

“Ik mocht kiezâh, mijn geld terug, of een nieuwâh”, hoor ik een wat aanstellerig tiepje tegen haar vriendin zeggen. “Ik koos dus voor een nieuwâh, maar ze hebbâh me vast mijn eigâh weer teruggegevâh, in een nieuwâh doos”. Hij deed niks. Dus ik weer teruggegaan…” 

De rest van dit verhaal hoor ik niet meer, want Nijmegen Dukenburg is in zicht gekomen, alweer zo’n betonplaten perron.


Verspilde woorden 

Daar er ook in Nijmegen natte sneeuw valt, schiet ik het winkelcentrum Brabantse Poort in, een consumenteninferno, een doolhof van winkelgangen met zo op het oog getaxeerd een totale lengte van minstens 2,5 kilometer. Knus is het er niet; er schijnt een heel foutief, hel, schel, akelig neonlicht (of ligt dat aan het contrast met de witgrijze sneeuwbagger buiten?) 

Ik loop Boekenvoordeel binnen en blader in een werkje met leuke gezegdes van kinderen. Moeilijke ontlasting: Aupoep. God, god, god, allerlei onzin wordt toch ook maar gedrukt in dit land. En ik hanteer het Boek der antwoorden. Stel een vraag, sla het boek open op de pagina waar je intuïtie het je beveelt, en je vindt het juiste antwoord. Ik vraag het boek, of het verstandig is, t.z.t. de bus te nemen door de Westerscheldetunnel, die volgende maand [maart 2003] open gaat. Een lezer met mediamieke gaven heeft me bezworen, ervan af te zien. ‘Ik heb geen goed gevoel over die tunnel. Hij is niet veilig. Er gaat daar iets verschrikkelijks gebeuren, een grote ramp, let op mijn woorden!’ 

‘Ga tot het uiterste!’, antwoordt het boek. Dat kun je als ‘ja’ opvatten, maar het klinkt zeer onheilspellend.

In een platenzaak luister ik naar Wasted Words van de Motions, op een CD met Hollandse gouwe ouwen. Een prachtige, kreupele tekst, vermoedelijk opzettelijk onduidelijk gezongen, zodat je het twijfelachtige Engels niet hoort. ‘Everone asks the president to use his brain’, versta ik al meer dan 35 jaar, een verzoek dat in de USA niet zelden aan dovenmansoren gedaan wordt. 

Ik keer terug naar Boekenvoordeel, want ik wil weten of deze rubriek REFLEXXIONZZ! een bestseller zou kunnen worden; ook dat heeft die mediamieke lezer me voorsproken. Nogmaals sla ik het antwoordenboek open; deze keer heb ik mijn vraag hardop gesteld, zoals de gebruiksaanwijzing voorschrijft. 

‘Het is nu eenmaal zo’, meldt de pagina die ik heb opgeslagen. Geen duidelijk antwoord. Met zulke kreten staat het Boek der antwoorden vol. Is het soms geschreven door J.P. Balkenende?? 

Mijn gedrag, d.w.z. het Boek der antwoorden een paar keer proberen, en het vervolgens niet kopen, komt overeen met dat van alle andere winkelbezoekers. Dit valt op te maken uit het feit dat het inkijkexemplaar helemaal groezelig en beduimeld is, en half uit de band ligt, terwijl de stapel eronder al maandenlang niet door mensenhanden is beroerd. 

Voor slechts 1,95 koop ik een Holland-maandkalender van dit reeds voor 10% verstreken jaar. Fraaie platen van molens en klokgevels staan erop, maar de kalender is me te groot om er de hele verdere rest van de dag mee te slepen, en ik schuif hem een container in. 


Spoorkuil

Bij het busstation aan de voet van station Dukenburg neem ik lijn 10 van de stadsvervoermaatschappij Novio. Mijn doel is de nieuwe busbaan in de “spoorkuil” nabij station Nijmegen. Deze wordt bereikt na een rit van ruim 20 minuten door de wijk Hatert en langs de universiteit. We zakken de kuil in naast het spoorwegemplacement van Nijmegen. De busbaan, ruim een kilometer lang, wordt gebruikt door de lijnen 3, 6, 10 en 25. 

Hier ongeveer reed nog niet zo lang geleden de trein naar Kleef. Het internationale diesellijntje werd opgeheven in 1991. Momenteel wordt aan beide zijden van de grens vurig gepleit voor een reactivering, waarbij men natuurlijk wijst op het recente succes van de spoorlijn Enschede - Gronau

De bus zet er de vaart flink in. Links zie ik een geparkeerde buffel. Bij de enige halte op het traject staat niemand te wachten. We zeilen onder een autoviaduct door en bereiken het stationsplein.


Roavenbal 








\Ik neem de stoptrein van 16.16 naar 's Hertogenbosch. Kort nadat we vertrokken zijn, klaart de hemel op. 

Deze keer passeren we de enkelsporige brug van Ravenstein zonder oponthoud. ‘De speelkamer was klaar, en toen was Patrick daar’, staat te lezen op een spandoek op een erf; alle treinreizigers schijnen dit te moeten weten. 

In tegenstelling tot op de heenweg, 1,5 uur eerder, ligt Ravenstein nu te baden in de zon. Ik stap uit. De schamele hoeve die ik net zag, blijkt een enorm kloostercomplex. De sneeuw heeft de zaak vertekend, en heeft de dingen kleiner gemaakt dan ze zijn. 

‘Foutje? ‘Blanco’ erover’, vermeldt een grote vrachtwagen op het industrieterrein tegenover het station. Ik ken zulk spul wel, als kantoorklerk: stinkende kalk in een flesje, waarmee je alle verschrijvingen met de mantel der liefde kunt bedekken. Dat wordt blijkbaar in Ravenstein gebrouwen en gebotteld. 

Via een nieuwbouwwijkje loop ik naar de oude stad, die is gesitueerd aan de Maas, ingeklemd tussen de spoorbrug en een rivierkruising voor vierwielers. Een sympathiek plaatsje, Ravenstein, met grijswitte huizen in een labyrint van dwaalsteegjes. 

De geschiedenis van de stad valt te reconstrueren aan de hand van de ANWB-borden die zich aan bijna alle gevels bevinden. Ravenstein kreeg stadsrechten in 1380, en werd in 1525 van een zeer uitgebreide vestingwal voorzien door Philips van Kleef, een machtig man, die het in die tijd hier voor het zeggen had. 19 jaar later moest hij de bastions alweer afbreken; dat was bepaald op de vredesbesprekingen van Venlo, waar een krijgsheer natuurlijk so wie so een uitwedstrijd speelt. 

Aan het begin van de Gouden Eeuw - die aan deze streek wel grotendeels voorbij zal zijn gegaan - had je de in dit soort stadshistories onvermijdelijke grote brand. Van 1729 tot en met 1783 vond in Ravenstein jaarlijks een loterij plaats waarbij vette geldprijzen te winnen waren. De namen van de winnaars werden afgeroepen vanuit het poortgebouw aan de Maas. In 1735 werd uit de opbrengsten van de loterij de bouw van de Luciakerk bekostigd. Misschien vielen die dat jaar wat tegen; zo zou ik kunnen verklaren dat het kerkje zeer sober is uitgevoerd; een plomp, wat schuur-achtig gebouw (vind ik; kenners zien er Duitse barokelementen in). De torenklok wijst vijf voor half acht. 

Molen De Nijverheid dateert uit 1857. Zes jaar later werd door de eigenaars, de gebroeders Versterren, stoom toegepast (in een windmolen??; ik kan me er weinig bij voorstellen, en citeer slechts het ANWB-bord). Sneeuwwater valt in mijn nek, vanaf de trans van de stoommolen. Ik loop snel verder, het netwerk van krochten in, en leer dat volgende week het Roavenbal zal plaatsvinden, een carnavalsmiddag voor 50-plussers, waar je, vrezic, de originaliteitsprijs wint als je vermomd als raaf verschijnt. 

In een van de stegen bewonder ik de etalage van een boekenantiquair, die zijn ramen heeft volgeplakt met hatelijke, handgeschreven aantijgingen tegen zijn stadsgenoten. De ex-burgemeester Co Condoom krijgt ervan langs omdat hij de boekhandelaar onder valse voorwendselen naar dit Maasstadje gelokt heeft, hoog opgevend van een gunstig handelsklimaat. Ene Rien van der Heijden heeft voor 500 gulden zeldzame, moeilijk verkrijgbare boeken besteld, maar deze nooit afgehaald. V.d. Heijden beriep zich op een groot aantal slepende ziektes, door de boekhandelaar in extenso opgesomd; de diagnose zou gesteld zijn door dokter Frits van Egters. Toon Jaspers, CDA-raadslid in Ravenstein, wordt gekapitteld wegens ernstige stijlfouten in zijn column in het plaatselijke sufferdje; bisschop van Tuinen vanwege het aanschaffen van verscheidene boeken over seksuele afwijkingen; buurman Pantus tenslotte, omdat hij zijn afvalbakken op verkeerde plaatsen en tijdstippen buiten zet. En ook ik moet het ontgelden: de boekenboer veronderstelt dat ik stom sta te lachen voor zijn etalageruit (hetgeen het geval is), en wijst me erop, dat zijn schoorsteen daarvan niet kan roken. 

Ik voel me niet geroepen, het pand binnen te gaan, en bijvoorbeeld een boek over seksuele afwijkingen te kopen. De winkel en het aanpalende woonhuis maken trouwens een verlaten, wat verstofte indruk; de teksten voor het venster zijn vergeeld, en gedateerd bovendien; guldens en de Ravensteinse gemeenteraad bestaan niet meer. Vermoedelijk is de zaak definitief gesloten, en zal een bibliofiel voortaan vergeefs in dit stadje aankloppen. 

Ik verlaat Ravenstein in de wetenschap dat hier een geestverwant woont, of woonde; een praktiserend satiricus, een Einzelgänger die met iedereen in onmin leeft. Het bezorgt me een warm gevoel op een koude dag, al spijt het me niks, dat ik hem niet ontmoet heb.







Ravenstein - 's Hertogenbosch

Om half vijf verlaat de trein Ravenstein, waar het altijd vijf voor half acht is. Ook in de spits is dit een rustig lijntje. De stop op Oss levert geen grote toestroom van forenzen op. In de coupe zitten vier luidruchtige jongens te speculeren over de kansen van Top Oss om de nacompetitie te halen.
- ‘Als je al een keer gelijkgespeeld en verloren hebt, kun je mooi geen periodekampioen meer worden.’
- ‘Jawel, jongen!’
- ‘Echt niet, jongen!’
- ‘lul!’ 

Alle vier hebben ze een coiffure bestaande uit opgeknipte, opgestoken plukjes stekelvarkenshaar. Ik heb het vandaag honderden keren gezien, in treinen, bussen, winkelcentra, bij 92% van de jongens tussen 10 en 20 jaar. Het is deze maand de grote mode in Oss en omgeving; waarschijnlijk ook in de rest van Nederland, al jarenlang, maar het valt me vandaag voor het eerst op.
Dit verhaal eindigt waar het begonnen is: op station ’s Hertogenbosch. Voor wie het niet bevalt: ‘Blanco’ erover, dat lijkt me een goede raad. 

Frans Mensonides
februari 2003


Er is veel te vertellen over de beginjaren van deze site. Maar dat heb ik al een paar keer gedaan. Dat is de makke met jubileumjaren: de scheppingsverhalen, de anekdotes uit de beginjaren, worden bij ieder kroonjaar weer opgediept en ze veranderen nooit. Zo schreef ik het meeste wat er vertellen valt al in 2001, bij het eerste lustrum van mijn homepage. En vijf jaar later, bij het 10-jarig bestaan ervan, schreef ik alles wat ik in 2001 nog niet verteld had. Om het weer vijf jaar later toch nog weer eens heel dunnetjes over te doen. Ik volsta kortheidshalve met het linken van deze stukjes, in plaats van alles weer opnieuw te gaan zitten oprakelen.

Frans Mensonides
16 maart 2016


Eerder verschenen in deze reeks:

Deel 0: Gecensureerd: aan het ziekbed van een wethouder (1998, 2001) - 15 jaar thuispagina
Deel 1: Nunc est bulborum; langs de Geestlijn (2003)
Deel 2: Opkomst en ondergang van Lovers Rail (1996-1998)
Deel 3: Twee (mis)managersportretten: Zich installeren (2002) en Wereld op Wielen (2000)
Deel 4: Spoorrampjaar 2001 
Deel 5: Het hoofdstuk Horeca: een paar eet- en drinkervaringen (1999, 2000)
Deel 6: Start van Syntus (1999)
Deel 7: Langs Lange Lijnen: Emmen - Groningen, met toegift in Beijum (1998)
Deel 8: Stadsdienst Alkmaar op de digitale snelweg (1997)
Deel 9: Bahn en Kerstmarkten in het Ruhrgebiet (1998, 1999)
Deel 10: The Lotus Man en andere ICT-treurnis (1999-2003)
Deel 11: Het aller, allerbeste uit Langs Lange Lijnen (voorjaar 1998)
Deel 12: Treinreizgerstypen (1998-2000)
Deel 13: Vier uit 'twee; verhalen uit REFLEXXIONZZ! (2002)
Deel 14: Lange Lijn langs de Lek (1998; met foto's uit 2013)
Deel 15: Mannen van 45 (2002)
Deel 16: Provinciaal triest: Stadsvervoer 4 provinciehoofdsteden (1999-2000)
Deel 17: Buffel-blues; oostelijke nevenlijnen (2001)
Deel 18: Lange lijnen langs d'oude Haarlemmermeerlijn (2000 - 2001)
Deel 19: Het volgen van sportevenementen / Mekkero (2003)
Deel 20: De informatie-oorlog; een toekomstvisioen (2000)
Deel 21: Eeuwprobleem (1998)
deel 22: 
Bussen in het oosten des lands (1998/2000)
deel ??:
Mijn eigen Zeestraat van Huygens (2002/2003)
deel 23: Het Bezzte uit REFLEXXIONZZ!! (2000)





© Frans Mensonides, Leiden, 2014.